Daniel Dzidzonu is een van de best bewaarde geheimen van de Brusselse muziekscene. De Togolese trompettist beweegt zich moeiteloos tussen afrobeat, jazz, soul, funk en West-Afrikaanse invloeden. Op de Brussels Jazz Marathon stelt hij zijn album Vipkomé voor.
Lees ook Prideweek: Blue Davis op het podium van de Beursschouwburg
Net als Daniel Dzidzonu’s eerste plaat Unknown land is Vipkomé afrobeat van de bovenste plank, al zijn volgens de trompettist vergelijkingen met de afrobeat uit de jaren 1970 en 1980, de hoogdagen van Fela Kuti, moeilijk te maken. “Dat waren andere tijden. Fela had drie tot vier concerten per week en op de andere dagen repeteerde hij met zijn muzikanten, die bijna allemaal in hetzelfde huizenblok woonden. Ze waren perfect op elkaar ingespeeld.”
De markt laat niet meer toe om met twintig muzikanten op tournee te gaan, zoals ten tijde van Fela Kuti. Zelfs een tienkoppig afrobeatorkest is vandaag de dag moeilijk te verkopen. Bands moeten dus vindingrijk zijn, en zo staat Dzidzonu nu eens met een trio, dan weer met een kwintet en soms ook met een volledige band op de scène. “Voor de Brussels Jazz Marathon gaan we full out, met zeven muzikanten en twee gastzangers. Meestal moet ik het met minder doen,” vertelt Dzidzonu. “Een ander groot verschil met vroeger is dat muzikanten tegenwoordig komen en gaan. Dat maakt het moeilijk om een hechte sound te smeden, dat vergt jaren samenspel. Ik zal er alles aan doen om de groep muzikanten die ik nu rond mij heb intact te houden.”
1523 Daniel Dzidzonu
© Ivan Put
Niet dat zijn huidige sound er niet mag zijn. Integendeel. Zijn “new generation afrobeat”, zoals hij het zelf noemt, staat zijn mannetje naast andere hedendaagse afrobeat. Dzidzonu’s sound zit zo strak op de afrobeatpolsslag, dat velen denken dat hij uit Nigeria komt. “Nigeria, Togo, Benin, Ghana… We zijn allemaal hetzelfde volk. Onze voorouders kwamen uit Nigeria en zijn uitgeweken naar het Westen,” vertelt de 31-jarige muzikant. “In Lomé (de hoofdstad van Togo, bt) zijn er heel wat Yoruba’s, die hun cultuur hebben meegebracht. Daardoor ben ik vertrouwd met hun taal en hun percussie.”
De bekendste Yoruba is Fela Kuti, die de traditionele percussie van zijn volk ging vermengen met Ghanese highlife en Amerikaanse jazz en funk om te komen tot afrobeat. Genres die Dzidzonu nu op zijn beurt vermengt tot nieuwe muziek. “Naast het feit dat het allemaal black music is, valt me op dat het allemaal genres zijn die zijn ontstaan in de kerk. Daar is het ook voor mij begonnen. Mijn vader was percussionist en leidde het kerkorkest. Elke zondag ging hij twee uur vroeger naar de kerk om te repeteren.”
De kleine Daniel ging steeds mee met zijn vader. Zo kwam hij niet alleen in contact met kerkmuziek en traditionele muziek uit West-Afrika, maar ook met de jazz en de funk die in de wagen opstond. Daniel Dzidzonu was helemaal in de ban van koperblazers.
“Op een dag kwam een van mijn vaders muzikanten bij ons thuis langs, en ik mocht eens op zijn trompet blazen. Hij stond versteld dat er meteen een cleane sound uit kwam en riep uit: ‘He’s got the natural thing, he can play!'”
Toen Daniel Dzidzonu een jaar of acht was, kreeg hij van zijn vader een bugel. Na daarmee in traditionele Akpesse-bands, die Ewe-drum en koorzang combineren, te spelen, ging hij muziek studeren. “Ik speelde in de universiteitsband, maar liet de lessen vaak voor wat ze waren. Ik speelde liever muziek met mijn vrienden. Maar ik wilde meer, ik wilde geschreven muziek studeren. Geen sinecure, want muziek behoort in Afrika tot de orale traditie. Ik pikte sounds op van de televisie en speelde ze na. Er zijn geen boeken met jazz-standards, ook Louis Armstrong moest ik uit het hoofd leren spelen.”
Dat bracht Dzidzonu naar Brussel, waar hij familie had. In 2009 begon hij jazz te studeren aan de muziekacademie van Evere en was hij steeds vaker in bars en muziekclubs te zien. Tijdens jamsessies, met zijn eigen band maar ook aan de zijde van Oghene Kologbo, Fela Kuti’s gitarist. “Het is een eer om van zo’n ervaren muzikant te kunnen leren. Hij is een van mijn idolen, net als Fela Kuti, Hugh Masekela, Manu Dibango, Salif Keita… Momenteel ben ik ook echt verknocht aan hardbop. Lee Morgan, ‘Afro blue’ in de versie van John Coltrane, zwarte Amerikanen die teruggrijpen naar hun Afrikaanse roots.”